Buurman

Mijn buurman komt schreeuwend klaar. Voor de vierde keer vandaag.
‘Wel fijn voor hem,’ zei ik tijdens de eerste keer.
‘Die stond weer snel paraat,’ fronste ik bij de tweede.
Toen het kreunen voor de derde keer begon, ben ik op de wc gaan zitten, aan de andere kant van mijn huis. Niet lang genoeg. Bij het terugkomen in de huiskamer hoorde ik hem zijn laatste brul uitstoten.
Nu, bij de vierde keer, wil ik op de muur bonken en ook schreeuwen. Als hij dan zo nodig zo vaak op één dag seks wil hebben, kan hij toch tenminste een sok in zijn mond proppen. Dan hoef ik het niet te horen. Ik zit per slot van rekening al de hele dag alleen thuis.

Toen mijn buurman mijn buurman werd, had hij vlassig haar dat hij in zijn nek bij elkaar had gebonden. Hij leefde van een uitkering.  Soms nodigde hij dikbuikige, hard pratende mannen uit, met wie hij politieke discussies voerde. Die kon ik woord voor woord volgen; zolang iedereen maar kinderen bleef krijgen, kwam het met de wereld kennelijk niet goed. De rest van de tijd liet overdag zijn gordijnen dicht terwijl hij op zijn Playstation oorlog voerde. Het geluid van de virtuele mitrailleurs knalde dwars door mijn muur. Soms vroeg ik of het zachter kon. Dan draaide hij meteen het volume lager. Dat duurde ongeveer een uur. Daarna deed hij alles weer op het oude geluidsniveau, want zo zei hij: ‘We moeten hier allemaal leven.’
Als ik hem buiten tegenkwam, maakte hij altijd een praatje.  Over het geluid van gillende kinderen in de speeltuin tegenover onze huizen. Over de keffende hond van de buurvrouw. Over de klopboormachine van de klussende nieuwe buren. Ik keek dan naar zijn bruine tanden en de blauwe wijnranden om zijn lippen. De geur van uitwasemende alcohol en oude sigarettenrook maakte me misselijk.
Intussen heeft hij betaald werk en is zijn kortgeknipte haar in vette stekeltjes rechtop gezet. De geur van sigaretten en alcohol maskeert hij met een zoete aftershave. Meestal zie ik nu zijn nieuwe witte tanden, behalve wanneer ik hem tref als hij net wakker is. Dan lacht hij zijn lege tandvlees bloot.

Ik gluur door het raam dat uitkijkt op zijn voordeur. De blauwe damesfiets staat nog steeds op de stoep. Het stuur is omvlochten met witte, plastic bloemen. Tussen de bloemen zit precies evenveel ruimte, nergens steekt er een dwarsliggende bloemsteel uit het vlechtwerk. De fiets van zo’n dame die met rode wangen lacht als ze je goedendag toezingt. Die keer op keer een praatje aanknoopt, omdat dat zo gezellig is. Die ongevraagd het onkruid tussen jouw stoeptegels vandaan trekt, want buren helpen elkaar nu eenmaal.

Zou hij zijn gebit uitdoen tijdens de seks? Haar verwennen door haar tandeloos te bijten in haar tepels?  Of in haar billen? Ik denk dat ze tegen hem zegt dat ze alles zal doen wat hij wil. En dat dan ook echt doet. Dat ze knielt voor hem. Dat ze doorslikt zonder vies te kijken. Het schijnt dat een glas ananassap je sperma zoeter maakt. Mijn buurman drinkt nooit ananassap.
Ze is vast zo rond de veertig en wil een kind. Ze heeft zoveel liefde en niemand om het aan te geven. Ik hoop dat ze weet van mijn buurmans afkeer van kinderen. Hoewel ze vermoedelijk denkt dat wanneer ze maar aardig genoeg is, hij vanzelf van gedachten verandert.

Het is stil aan de andere kant van de muur. De blauwe fiets staat nog steeds op de stoep. Ik leg mijn oor tegen de koude wand en luister. Het enige wat ik hoor, is mijn eigen ademhaling.
Hij heeft zich natuurlijk van haar afgerold en is in slaap gevallen. Zij ligt naast hem te wachten. Met opgetrokken knieën, zodat zijn zaad haar gesprongen eitje makkelijker bereikt. Ik duw mijn oor dichter tegen de muur. Hoor ze daar toch eens eensgezind naast elkaar liggen. Beiden met zo’n voldane glimlach. Zelfgenoegzaam, alsof ze net iets heel uitzonderlijks hebben gedaan.

Ik overweeg om ook schreeuwend klaar te komen. Te beginnen met kreunen, hard genoeg om het aan de andere kant te horen, maar niet zo hard dat het hem zal wekken. Dan een octaaf hoger. En luider. Zodat zij zich naar de muur draait en hij wakker wordt. Ik roep dat ik sneller wil.  Ik gil dat het harder moet. En dan, aanzwellend, een langgerekte schreeuw als ik climax. En dan doe ik dat precies hier, naast de muur.
Zodat ze weten dat ze heus de enigen niet zijn.

 

 

Plaats een reactie