Je botst met je fiets tegen me aan. Per ongeluk. Door de botsing is het Kruidvattasje aan je stuur gescheurd, je aankopen liggen op straat. Een tandenborstel en vijf condooms. Ik buk om je te helpen, raak je hand als we beiden naar de tandenborstel grijpen. Per ongeluk denk ik nu aan die hand langs mijn wang, mijn hals, borst, buik, proef alvast hoe zacht je lippen, hoe onstuimig je omhelzing. Dan omsluiten jouw vingers warm de mijne, je helpt me overeind. De condooms steek je in je broekzak en ik volg je blik naar je onbezette bagagedrager.