Met een barbell in mijn nek zak ik door mijn knieën, mijn billen naar achteren geduwd, alsof ik ga zitten. Mijn kont blijft enkele seconden in het luchtledige hangen voordat ik overeind kom. Deze beweging herhaal ik zeker vijftien keer, totdat ik mijn hamstrings voel branden. Ik sta, gewapend met een fles water en een frisgewassen handdoek in de sportschool een work-out te doen. Totdat ik anderhalf jaar geleden een nieuwe baan kreeg, kende ik het begrip hamstrings alleen van de voetballers uit het Nederlands elftal, die om de haverklap een blessure aan dit deel van hun lichaam lijken op te lopen. Ik heb moeten googelen waar ze eigenlijk zitten. Omdat ik bij mijn nieuwe werk de hele dag stil zat, kreeg ik last van mijn nek en schouders. Na lang twijfelen – het is niks voor mij, ik werd niet voor niets altijd als laatste gekozen met gym – gaf ik me toch op bij de sportschool. Het goedkoopste abonnement, want de kans was zeer aanwezig dat ik er na drie keer de brui aan zou geven.
Nu sta ik heel trouw iedere week te trainen. Het is zelfs zo dat ik buiten deze wekelijkse sportschoolsessie van anderhalf uur, ook thuis regelmatig mijn spieren oefen. Want niet alleen blijven mijn nek en schouders daardoor soepel, ook slaap ik beter en bevrijdt zo’n half uurtje bewegen mij van mijn eeuwige gepieker.
Voor wie nu denkt dat ik van plan ben om een lofrede op het sporten te schrijven, wees gerust, dat is niet zo. Er zijn genoeg andere blogs die met behulp van foto’s van breedgeschouderde mannen en perfect geproportioneerde vrouwen op het hysterische af laten weten wat sporten allemaal voor je lichaam kan doen. Ik zou zelfs graag willen schrijven dat ik alleen voor mezelf sport, dat ik niet bijhoud of ik wel voldoende eiwitten en koolhydraten binnen krijg, dat ik ongevoelig ben voor de mooie paardenstaartmeisjes, die in nauwsluitende broek en top – waarvan het mintgroene streepje subtiel terugkomt in hun schoenen – perfect heupwiegend door de zaal flaneren, alsof dat het enige is wat ze hoeven te doen om in vorm te blijven.
Helaas lijkt het erop dat ik me daar, sinds dat sportschoolabonnement, alleen maar drukker om ben gaan maken. Alsof ik, bij het akkoord gaan met de maandelijkse afschrijving, meteen ook tekende voor het nieuwe gebod: Gij zult gezond en fit zijn. In mijn broodtrommel zitten tegenwoordig, naast mijn volkoren boterhammen met hummus, ook een stuk komkommer en wortels. Mijn gevulde waterfles staat voortdurend bij mij in de buurt. In de keuken probeer ik glutenvrije, eiwitrijke en koolhydraatarme recepten uit, vol omega 3, 6 en 9. En nogal altijd lijkt dat niet genoeg.
Thuis, onder de douche na het sporten, bekijk ik mezelf in de spiegel. Wat zou ik moeten doen om ervoor te zorgen dat mijn borsten niet nog verder gaan hangen? En kan ik dan meteen iets aan die buik doen, die – ongeacht het eindeloos oefenen van mijn buikspieren – weigert eruit te gaan zien zoals de buik van die waanzinnig sexy dame, die levensgroot op de muur van de sportschool staat afgedrukt. En zou het zo zijn dat wanneer ik een paar weken alleen eiwitten en groenten eet, de vetbulten op mijn heupen zich zouden verplaatsen naar mijn kont, zodat ik ook eens van die echt vrouwelijke billen heb?
Verbazingwekkend genoeg maakte ik me hier in mijn présportschoolleven nooit druk over. Ik had volkomen vrede met mijn slungelige, onhandige lichaam zonder vrouwelijke rondingen. Ik at mijn boterhammen met pindakaas en kokosbrood en bakte zo nu en dan een omeletje gevuld met oude kaas, omdat ik dat zalig vind.
Sporten vond ik iets voor mensen die niet bij zichzelf durfden stil te staan en gezond eten was overdreven. Wanneer je een beetje gewoon deed was er niets om je zorgen over te maken. Natuurlijk zou ik daar nu op terugkomen; zowel het sporten als het gezonder eten heeft ervoor gezorgd dat ik fysiek en mentaal veel beter in mijn vel zit. Maar wanneer ben ik me gaan afvragen of dat wel genoeg is?
Misschien is er, met het me realiseren dat ik écht invloed kan uitoefenen op hoe ik me voel, ook een idee van verplichting ontstaan. De verplichting om ervoor te zorgen dat ik gezond blijf en me goed voel. Aan mijn lichaam valt af te lezen valt hoe goed ik aan die verplichting voldoe. Bij een droge en gevoelige huid heb ik te weinig gezonde vetten en water binnengekregen. Slecht slapen en hoofdpijn wordt veroorzaakt door te weinig beweging en te veel beeldschermtijd. Maagklachten zijn te wijten aan een te eenzijdig dieet met te weinig vezels.
Al deze zaken zijn niet meer toe te schrijven aan pech of aanleg, nee, ik heb gewoon niet genoeg mijn best gedaan. Want had ik dat wel, dan zag ik er goed uit en voelde ik me fit. Er wordt zoveel geschreven over de positieve effecten van bewegen en goed eten op je gezondheid, dat je haast zou gaan geloven dat we, bij zorgvuldige naleving ervan, nooit meer ziek worden, niet verouderen en met een beetje geluk uiteindelijk niet dood zullen gaan. En wanneer dat soort dingen je onverhoopt wel overkomen, heb je het vooral aan jezelf te danken. Met het juiste dieet en de juiste training zijn dat soort menselijke ongemakken straks verleden tijd.
Ik droog me af voor de beslagen spiegel en trek aan de door mijn zwangerschap opgerekte buikhuid. Een souvenir uit de tijd dat Zoon negen maanden in mijn buik woonde. Ik til mijn door de zwaartekracht getarte borsten op en denk aan de melk die er ooit uit kwam om Zoon te laten groeien. Zouden het sporten en de eiwitrijke maaltijd daarna – met een beetje koolhydraten om mijn energiehuishouding aan te vullen – ervoor zorgen dat ik er straks weer uitzie alsof ik nooit een kind heb gekregen? Dat zou, geloof ik, wel mijn streven moeten zijn. Maar nu kan ik de motivatie noch de noodzaak vinden om daar mijn best voor te doen.
In de keuken staat het kartonnen pak met Schuddebuikjes van Zoon nog op het aanrecht. Ineens heb ik daar een ontzettende zin in. Weet je wat? In chocoladevla – vla is zuivel, toch? – zitten eiwitten en in die Schuddebuikjes zijn vast wel wat koolhydraten te vinden. Dan ga ik nu met een kom vla onderuit gezakt op de bank lekker Netflixen.