Je zegt dat je bang bent en bij mij wilt. Half in slaap nog til ik de dekens op en maak plaats. Je nestelt, wilt lepeltje-lepeltje. Billen tegen mijn buik, net onder de ribben, precies op de plek die – sinds pas nog maar – niet meer beurs is van jouw getrappel. Onder mijn neus kriebelt het, ruikt precies zoals je blote babyhoofdhuid, die – sinds heel kort nog maar – is begroeid met kleuterharen. Op mijn bovenbenen wiebelen tien tenen, aan voeten die – sinds wanneer eigenlijk? – niet meer in mijn hand passen. Je zucht, trekt mijn arm over je ribbenkast, verstrengelt je vingers in de mijne. Ineens ben je al zo groot.
Langzaam stoppen tenen met wiebelen, laat verstrengeling los, loopt ademhaling synchroon.
Kleine lepel in grote lepel, zo slaappast het nog precies.
Mooi, Petra!
LikeLike