Lieve Marlies, valt er over meningen niet meer te twisten?

Nu ik erover nadenk zou je inderdaad kunnen stellen dat de wereld er sinds dat Smoelenboek, zoals jij het hoofdschuddend noemt, een stuk minder mooi op is geworden. En misschien is het wel waar dat de relatieve anonimiteit van het online leven ervoor zorgt dat je zonder gene de meest lelijke dingen over een ander kunt zeggen. Het is vermoedelijk een stuk lastiger om iemand recht in zijn gezicht uit te schelden voor boomaap, dan om dat snel in een berichtje te typen en vervolgens, zonder een reactie af te wachten, op de wc een ander soort boodschap achter te laten. Toch was het altijd al zo dat mensen in discussies om zich heen konden gaan slaan. Mensen die, als de emotie de overhand nam, niet meer het meningsverschil, maar de gesprekspartner zelf als punt van discussie behandelden. Vroeger zagen we dat nog als een zwaktebod, iemand die niet in staat was zijn gevoelens te scheiden van zijn ratio. Tegenwoordig lijkt het juist andersom te zijn. Degene die het meest kleurrijk, in uiterst creatieve bewoordingen zijn boosheid of verontwaardiging kan neerzetten krijgt het hardst applaus. Die wordt het vaakst geliked, geretweet of – in het offline leven –  geciteerd. We vinden het heel belangrijk dat we dit mogen doen, dat noemen we vrijheid van meningsuiting, het liefst zo politiek incorrect mogelijk, want dan zijn we in ieder geval eerlijk.

Die vrijheid van meningsuiting, daar heb ik nog wel – zoals we dat tegenwoordig zo hip plachten te zeggen – een dingetje over. Voordat je verontwaardigd raakt: ik ben helemaal voor. Ik ben dol op mensen zoals jij, die onverstoorbaar blijven in hun afwijkende mening, die zich niets lijken aan te trekken van vragende blikken of heimelijk gegrinnik.

Toch is de vrijheid om voor je eigen mening uit te komen en daar naar te leven iets heel anders dan voortdurend en zonder enig voorbehoud alles wat je denkt naar buiten te braken. Om dit, wanneer het dan toch iemand te gortig wordt, triomfantelijk te legitimeren met de woorden: ‘Ja maar, dat vind ik nu eenmaal.’

Vanmorgen mopperde Zoon dat er tijdens een spelletje dat hij op de IPad deed alweer “haklama” op was.

‘Reclame,’ zei ik. Zoon reageerde stuurs met de mededeling dat je ook best “haklama” mocht zeggen.

‘Uiteraard,’ zei ik, ‘maar dat betekent niet wat jij bedoelt.’

‘Hmmm,’ bromde Zoon, die duidelijk geen zin had om verbeterd te worden, ‘ik vind van niet. Ik vind dat het haklama is.’

Zoon is vijf en natuurlijk is het dan een schattige anekdote. Toch lijkt zijn redenatie verdacht veel op de ‘dat vind ik nu eenmaal.’

Ik denk niet dat deze houding te maken heeft met sociale media. Hooguit zijn we sinds de komst van internet een stuk gemakzuchtiger geworden. Door die gemakzucht hebben we het begrip mening op dezelfde hoop gegooid als het begrip smaak. Als we van mening zijn dat rood de mooiste kleur van de wereld is, omdat we dat nu eenmaal vinden, kunnen we evengoed van mening zijn dat alle asielzoekers het land uit moeten omdat we dát nu eenmaal vinden.

Over smaak valt niet te twisten zei mijn moeder vroeger altijd, maar wanneer zouden we ervan overtuigd zijn geraakt dat dat over meningen ook niet meer kan?

Online of offline, “dat vind ik nu eenmaal” is geen argument. Net zoals “haklama” niet hetzelfde is als “reclame”. Het is een dooddoener die iedere vorm van discussie onmogelijk maakt. En het is niet alleen gemakzuchtig, het is ook dom. En voor het geval je nu denkt: Ja, maar dat vind jij!

Inderdaad. Dat vind ík nu eenmaal.

Geef een reactie

Vul je gegevens in of klik op een icoon om in te loggen.

WordPress.com logo

Je reageert onder je WordPress.com account. Log uit /  Bijwerken )

Twitter-afbeelding

Je reageert onder je Twitter account. Log uit /  Bijwerken )

Facebook foto

Je reageert onder je Facebook account. Log uit /  Bijwerken )

Verbinden met %s