Hier is helemaal daarginds…of andersom

Het is vrijdagmiddag, ik ben alleen thuis. Ik zit op de bank onder een dekentje, mijn handen gevouwen om een mok hete thee. Het enige geluid is de regen die zacht op het serredak tikt. Voor de piano is de houten vloer kaal door het schuiven van de pianokruk. In de vensterbank staat een plant, platgedrukt door de kat die er slaapt zodra ze thuiskomt.  Met mijn vinger teken ik de omtrek van de koffievlek op de leuning van de bank.

Dit is mijn huis, mijn plek. Ik deel het met Lief en Zoon. Af en toe moet ik het te veel delen. In het repeterende pianogepingel van Lief, de luidruchtige dinosaurusnabootsingen van Zoon kan ik mezelf niet meer horen denken. Op zulke momenten vlucht ik naar mijn atelier. Weg van de drukte kan ik rustig mijn gang gaan zonder dat ik iets hoef uit te leggen.
Ik duik mijn hoofd in, volg er ongestoord mijn eigen kronkelweggetjes, ik kras, kneed, teken en schrijf precies dat wat ik goed vind.

Het gebeurt regelmatig aan het einde van zo’n middag alleen in mijn atelier dat ik verdwaal op die kronkelweggetjes en ineens niet meer zeker weet of ik dat wat ik maakte wel écht zo goed vind. Ik wil naar huis om, zittend op de bank, spinnende kat op schoot, te luisteren naar het pianospel van Lief. Ik wil Zoon opvangen, die als velociraptor de aanval inzet, en keihard brullend tegen me opspringt, terwijl ik nog snel mijn koffie in veiligheid breng. Ik wil de kat uitlachen die geschrokken van mijn schoot vlucht en morrend naar de plant sjokt.

De koffievlek op de bank is gemaakt op een doodgewone zondagochtend. Lief luisterde naar muziek, ik las een boek met een mok koffie in mijn hand. Zoon probeerde gefrustreerd een speeltje uit een verrassingsei in elkaar te zetten en stootte daarbij per ongeluk tegen mij aan. De inhoud van de mok ging over de bank. Ik legde m’n boek weg, haalde een doekje, hielp Zoon met zijn speeltje. Lief schonk mijn mok weer vol en vijf minuten na het morsen van de koffie was alles weer zoals het daarvoor ook was: goed.

Ik ken niet zoveel van die goede momenten. Niet omdat ze er niet zijn, maar omdat ik me zo snel laat afleiden. Dan houd ik me op de zondagochtenden bezig met een vervelende opmerking van de bovenbuurman of denk ik aan de was die in de machine moet.

Carole King schreef in 1971 een nummer dat heet Way over Yonder.  Je zou dat kunnen vertalen als: helemaal daarginds. Het is een prachtig nummer, vol en open gezongen, bijna een gospel. Het verlangen naar daarginds. Het is tegelijkertijd hoopvol en treurig. Ze weet dat het bestaat, maar zo lang het daarginds is, is het niet hier. Ze weet precies hoe ze zich daar zal voelen, maar nu ze er niet is, kan ze er alleen maar naar verlangen.

De koffievlek bewijst dat ook ik daarginds ben geweest. Daar sta ik op het moment dat ik er ben niet bij stil, ik beleef het gewoon. Er is wel iets achtergebleven, een herinnering, een zweem van dat behaaglijke moment dat alles goed is.
Misschien heb ik die herinnering nodig om te weten wat ik daarginds kan vinden, weet ik wat het is, omdat het hier niet is. Omdat ik het nu mis. Misschien is die herinnering het enige wat me helpt om te weten dat daarginds gewoon hier kan zijn, zo lang ik er maar voor zorg dat ik in gedachten niet daarginds ben. Zodra ik stop met verlangen naar wat daarginds te vinden is, zou het ineens hier kunnen zijn.

Ik hoor een sleutel in het slot van de voordeur. Daar zijn Lief en Zoon. Straks gaat Lief pianospelen terwijl ik het avondeten kook. Zoon zal dino’s tekenen en knippen aan de koffietafel. Met een beetje geluk lukt het me om straks daarginds te zijn. Of eigenlijk…om hier te zijn.

Geef een reactie

Vul je gegevens in of klik op een icoon om in te loggen.

WordPress.com logo

Je reageert onder je WordPress.com account. Log uit /  Bijwerken )

Twitter-afbeelding

Je reageert onder je Twitter account. Log uit /  Bijwerken )

Facebook foto

Je reageert onder je Facebook account. Log uit /  Bijwerken )

Verbinden met %s