Vorig jaar plaste ik op een openbaar toilet in Luxemburg stad. Om dit te kunnen doen betaalde ik vijftig cent meer dan mijn mannelijke reisgenoot deed toen hij er ging plassen. Je leest hier hoe me dat ergerde.
Dit jaar plasten wij allebei op een openbaar toilet in een wegrestaurant. Je moest via een poortje naar binnen, dat pas openging als je zeventig cent in de betaalautomaat erboven gegooid had. De poortjes waren uniseks, dus mannen en vrouwen betaalden precies hetzelfde bedrag. Zodra het poortje achter je dicht ging, kreeg je vijftig cent terug in de vorm van een waardebon waarmee je in het restaurant kon betalen. Langs de snelwegen in Duitsland staan tientallen wegrestaurants van dezelfde keten; na een vakantie puilt mijn portemonnee uit van de niet gebruikte en vergeten waardebonnen. Al talloze keren had ik zitten wateren in een altijd op dezelfde wijze vormgegeven ruimte; een rij wc’s – met zo’n draaibare bril die zichzelf reinigde zodra je op een knop drukte – een paar douches, een stuk of acht wastafels en spiegels langs de hele wand. Bij binnenkomst rook het er altijd fris en wist ik, nog voordat ik de wc-deur opende, dat ik mijn blote billen op een schone bril zou kunnen plaatsen.
Zo ook deze keer. Het enige verschil was dat er in de damestoiletruimte een personenweegschaal was geplaatst. Het was zo’n grote, ouderwetse, waar je op staat en je je gewicht kan aflezen op een display dat zo hoog op een staander is gemonteerd dat de kilo’s je letterlijk onder de neus gewreven worden. De weegschaal stond pontificaal voor een spiegel. Ik werd me er ineens onaangenaam bewust van hoe ik eruit moest zien. We reden al de hele dag in een snikhete auto, ik had geleefd op snacks en snoep, ik stonk en mijn morsige jurk plakte op verschillende – niet de juiste – plekken aan mijn lichaam vast. Daarnet had ik me nog verheugd op de patat met mayonaise die ik met de waardebon zou gaan kopen en ik wilde een bananenmilkshake toe. Nu vroeg ik me ineens af of het niet beter was om voor een salade en een groentesmoothie te kiezen.
Na het handenwassen fatsoeneerde ik mijn jurk. Misschien moest ik gewoon op die weegschaal gaan staan. Als het meeviel kon ik zonder schuldgevoel dat patatje bestellen. Maar wat als het tegenviel? Dan zat ik alsnog aan die geblenderde groentedrap vast. Wie had dan ook bedacht dat het een goed idee was om in een ruimte waar alleen maar vrouwen kwamen – en dan vooral verfomfaaide en verlepte vrouwen die al uren onderweg waren – een voorwerp te plaatsen dat ons herinnerde aan de onmogelijke eisen die we aan ons eigen uiterlijk stelden? Een object dat symbool stond voor alles waar we ontevreden over waren; van onze steeds lager hangende borsten, tot aan de cellulitis op onze te dikke kont. Zo’n ding dat tegen ons zei: ‘Zie je wel, je bent gewoon niet goed genoeg.’
Het enige wat ik wilde was rustig plassen en daarna lekker eten voordat we de laatste ruk naar Nederland zouden rijden. In plaats daarvan walmden mijn oksels de indringende zweetgeur van de hele dag in een te kleine ruimte zitten en sneden de contouren van mijn onderbroek zichtbaar in de vetrand rond mijn heupen en buik.
Tegelijkertijd kwamen mijn reisgenoot en ik weer bij de poortjes aan. Meteen liet hij mij, ietwat rood aangelopen, een foto op zijn telefoon zien. Op de herenafdeling was ook een toevoeging gedaan aan de standaard wc-architectuur van de wegrestaurantketen. Daar hing een automaat aan de muur waaruit je een travelpussy kon trekken. De kleine zwarte doosjes met een afbeelding van een wulps uitziende dame op de voorkant bevatten iets wat leek op een roze boterhamzakje, dat je kon vullen met (warm) water, en twee zakjes glijmiddel. Zodra je het zakje vulde met water bleef er een uitsparing over waar precies een piemel in paste. Het glijmiddel spoot je in de uitsparing en dan kon je los.
Ik werd boos. Het was alweer niet eerlijk verdeeld. Want hoewel ik ook wel snapte dat zo’n travelpussy een zeer provisorisch sekspeeltje was – na gebruik knipte je het open, zodat het water eruit kon lopen en dan gooide je het weg – was het wél een sekspeeltje. Waarom moest ik tijdens het plassen geconfronteerd worden met al mijn onaangename uiterlijkheden en werd een man verwend met een sekshulpstuk van nog geen vijf euro?
‘Heb je er een gekocht?’ vroeg ik.
‘Natuurlijk niet.’
‘Waarom niet?’
‘Dit is toch ongelooflijk treurig? Wie wil er nu in zo’n plastic zak klaarkomen? Dan voel je je toch een ontzettende sukkel?’
‘Nou ja, seks is seks toch?’
‘Helemaal niet. Als ik zo’n doosje uit de automaat trek, weet die gast die ernaast zijn handen staat te wassen meteen hoe wanhopig ik ben.’
Ik bestudeerde de foto van het zwarte doosje. Misschien was het deze keer juist wel eerlijk verdeeld, was de inrichting van deze toiletten gedaan door een sadist die er een satanisch genoegen in schepte precies datgene aan de ruimte toe te voegen die haar bezoekers zou confronteren met hét clichébeeld van de betreffende gender.
Een weegschaal weegt; bepaalt hoe mooi, hoe aantrekkelijk, kortom hoe goed ik het heb gedaan als vrouw. Het is niet alleen een weergave van mijn huidige gewicht, het is een weergave van mijn vermogen tot zelfbeheersing, de mate van verzorgdheid, de mate waarin ik mijzelf serieus neem als vrouw. Of misschien juist de mate waarin ik de man serieus neem in zijn mannelijkheid, want welke man wil nu in de buurt van een onverzorgde, zweterige en pafferige vrouw verkeren? Elke andere eigenschap die ik als vrouw zou kunnen hebben; een goed stel hersenen, gevoel voor humor, leuk gezelschap en een creatieve geest doen er opeens allemaal niet meer toe.
De aanname dat een man alleen op reis hoe dan ook seks moet hebben, doet hetzelfde. De onmogelijkheid om zijn penis tussen de warme schaamlippen van een echte vrouw te steken, wordt opgelost door een houtje-touwtje vagina, zo lang hij zijn lul maar ergens kan insteken. Ook al zíjn andere eigenschappen worden ondergeschikt gemaakt aan de kennelijke noodzaak zijn zaad te lozen.
In dit openbaar toilet werd de vrouw gereduceerd tot een oppervlakkige ijdeltuit, enkel en alleen bezig met haar uiterlijk en alles wat daarmee te maken had, en de man tot een primitieve seksprimaat, enkel en alleen bezig met zijn eerstvolgende hoogtepunt.
Ik gaf de telefoon terug en sjorde nog wat aan het elastiek van mijn onderbroek.
‘Gelukkig heb jij mij. En nu ga ik een patatje mayo bestellen. Met een extra grote bananenmilkshake.’