De dag voordat ik op vakantie ga, voel ik me weemoedig. De wekenlange vakantiedroom waarin ik me alleen maar ontspannen en blij voel, wordt dan ingehaald door de realiteit. Daarin moet dat fijne jurkje nog in de wasmachine, heb ik net één batterij te weinig voor de zaklampen en blijkt er een breuk in het snoertje van mijn telefoonoplader te zitten. Dit jaar komt daar de wisselende weerspelling nog bij; ik ga het liefst in Zuid-Europa op vakantie, zodat ik twee weken lang in zinderende hitte door kan brengen. Vanwege corona heb ik het verblijf in Toscane dit keer een jaar uitgesteld en trek ik in een geleende camper door het zuiden van Nederland. Warmer dan 25 graden lijkt het vooralsnog niet te worden.
Boven de chauffeurs- en bijrijdersstoel van de camper bevindt zich een tweepersoonsbed dat ik probeer op te maken. De ruimte is krap, een kunststoffen bak waar precies een matras en twee liggende personen in passen. Ik moest erin klimmen en trek nu liggend het hoeslaken om het matras. Tijgerend onder het lage plafond denk ik aan het luxe bed in het houten vakantiehuisje in Toscane. Een bed waar ik rechtop omheen kan lopen en gracieus in en uit kan stappen. Het bed waarop ik, op het heetste uur van de dag, siësta houd, liggend op het helder witte beddengoed. In de verte hoor ik het gespetter en geschater van Zoon die afkoelt in het zwembad, boven me het zachte schuren van de langzaam bewegende tak van de eikenboom die over het houten huisje is heen gegroeid. Door het openstaande raam blaast een warme wind langs mijn blote huid, die, vanwege de miljoenen kleine zweetdruppels, daardoor toch afkoelt. Het roodbruine hout geeft het licht een oranje gloed, waardoor mijn bleke borsten en billen lijken op te lichten in contrast met de gebruinde huid er omheen. Ik ben benieuwd hoe vaak ik dit jaar een bikini kan dragen.
Het krappe bed schommelt, Zoon komt de camper binnengesprongen en klautert in zijn eigen, even krappe bed. Tevreden deelt hij de klauterroute naar zijn slaapplek met mij, klimt weer uit bed en komt bij mij liggen.
‘Kijk mam, en jij kan zo staan en dan moet je even hier langs, oppassen dat je niet daar op gaat staan, want dan zakt het kussen helemaal weg, kijk zo, en dan moet je daar onderdoor kruipen, nou, en dan lig je zo in je bed. Handig hé?’
Hij kijkt me aan, zichtbaar opgetogen. Voor hem is het in bed klauteren gewoon onderdeel van de vakantiedroom.