Ik zit met blarenbillen
te broeden op woorden
die standvastig als ezels met hun kont naar mij toe blijven grazen.
Ik zie hun staarten rijzen, opgewonden
als een kind op een treinstation
vang ik het verteersel op.
Ik loer, poer en roer
het verwerkte voer tot zinnen, staar telkens opnieuw
naar zwart knipperende cursor
als pulserend gepest in verwijtend wit scherm.
Ik was mijn vingers in inkt
wis het hele wit gauw.
Ik zit met blarenbillen
te broeden op stront in blauw
Vind ik leuk
LikeLike