Na het schrijven van deze blog kreeg ik van een lezeres de tip om een urinaal voor onderweg te kopen. Een exemplaar speciaal voor vrouwen. De laatste weken is er genoeg geschreven over de verschillen in plasgewoontes tussen mannen en vrouwen, rechterlijke uitspraken over het anatomisch vermogen van vrouwen hun kleine boodschap in een plaskrul te doen, en de voor iedereen zichtbare blote billen die daarmee gepaard gaan. Dit stuk zal daarom niet gaan over de geneugten van zo’n urinaal, maar over de grootte ervan. De website waarop hij wordt aangeboden laat weten dat hij in opgevouwen toestand in de handtas past. Dat vind ik zulke goede reclame, dat ik even overweeg er eentje te bestellen.
Ik heb een leren handtas, een uniek exemplaar gemaakt door een Groningse designer. Het is echt een hele mooie tas. Toch gebruik ik hem voornamelijk om dingen in mee te nemen. Daarmee heeft hij voor mij evenveel nut als een plastic zak van Albert Heijn. Er kan vermoedelijk ook evenveel in.
Als Lief en ik uitgaan stelt hij meestal voor alleen een pinpas en sleutels mee te nemen. Dat is het enige wat hij nodig heeft. Hij steekt de pas in zijn achterzak, de sleutels in zijn binnenzak en stapt op de fiets. Dat zou ik nooit doen, mijn tas moet mee. Het argument daarvoor zou kunnen zijn dat ik als vrouw nu eenmaal veel meer spullen nodig heb dan hij. Helaas duren onze uitjes meestal niet zo lang dat ik in geval van maandelijkse stonden meer tampons nodig heb dan die ene die ik voortijds thuis heb ingebracht en ik ben niet van het neuspoederende soort. Het meest waarschijnlijke scenario is daarom dat ook ik niets anders zal gebruiken dan sleutels en pinpas en daar hoef ik de tas niet voor mee te nemen.
Wanneer ik zonder handtas de deur uitga, voel ik me onthand, zelfs incompleet. Als ik bij opstaan van een bankje in het park in het luchtledige graai, omdat ik mijn tas, in plaats van hem naast mijn voeten neer te vlijen, thuis op de keukentafel heb laten staan, slaat de schrik mij om het hart. Een wandeling langs het strand voelt kaal en kil zonder het vertrouwde leer onder mijn arm. Zelfs een tochtje naar de supermarkt is onvolledig zonder mijn handtas, terwijl ik altijd een extra plastic zak mee moet nemen om de boodschappen in te doen. Mijn tas zit zo vol dat die er niet meer bij in kunnen.
Ik ben geen opruimerig mens; mijn huis overzichtelijk maken volgens de methode van mevrouw Kondo is jammerlijk mislukt. Deels omdat ik van mijn mening ben dat zo’n beetje al mijn spullen joy sparken, bovendien geloof ik dat ik alles wat stuk gaat nog wel een keer kan repareren. In mijn tas vind ik dan ook een veerloze balpen, een halve wasknijper en een op straat gevonden bitje voor een schroefboormachine. Ook zit er een slotje voor de locker in de sportschool in, waar ik een stukje kant omheen heb geplakt, zodat ik hem kan onderscheiden van de andere slotjes. Ooit moest ik in de kleedkamer al die slotjes uitproberen, omdat ik me niet meer kon herinneren in welke kastje ik mijn spullen had gestopt.
Onderin ligt een merelveer verstopt, een vondst van Zoon tijdens een wandeling op een zonnige herfstmiddag. Zijn broekzakken zaten al vol met kastanjes, eikels en mooie herfstbladeren, zodat de kwetsbare veer zo lang bij mij in bewaring moest worden gegeven. Ik kom de tekening weer tegen die hij weken daarna voor me maakte: ‘Kijk mam, dit ben jij, en dit is een hartje en dit is een boek, want jij houdt zoveel van boeken.’ Ik vind de kassabon van het etentje met mijn vriendin, vlak na het slechte nieuws. Tijdens de broodjes bij het voorgerecht bespraken we met ernstige gezichten dat vanaf nu alles anders zou zijn, om ons tijdens de laatste happen van het hoofdgerecht alweer gierend van het lachen te realiseren dat sommige dingen nooit veranderen. In het verfomfaaide opschrijfboekje dat ik ooit kocht om iedere dag inspirerende gebeurtenissen in op te schrijven lees ik alleen kort over die keer dat ik een leuke man heel zorgvuldig met een papieren handdoekje een plastic lepel zag poetsen, zodat hij hem kon hergebruiken. Het verhaal dat ik daarover wilde schrijven ben ik vergeten, maar hoe leuk de man was, dat weet ik ineens weer.
Mijn vriendinnen beschrijven allemaal hetzelfde: grote, overvolle handtassen, waarin fietssleutels en pinpassen kwijtraken en op de bodem voor tenminste drie euro vijftig aan kleingeld ligt. Maar de tassen bevatten ook jaren aan herinneringen, aangename anekdotes en onbetaalbare snuisterijen.
Mijn tas is niet alleen een mooie accessoire aan mijn arm en een handig omhulsel voor de spullen die ik dagelijks nodig heb. Mijn tas is ook, en misschien wel vooral, een afspiegeling van mijn leven, een portaal waardoor ik, door er gewoon even in te kijken, ineens weer ergens kom waarvan ik in alle dagelijkse drukte alweer vergeten was dat ik er ooit ben geweest.